Nvidia RTX 2000 Ada review: nog relevant eind 2025?

Hoe concurrerend is de zuinige Nvidia RTX 2000 Ada workstation-grafische kaart eind 2025 nog met een Ada Lovelace-grafische chip van februari 2024?

Nvidia rust de RTX 2000 Ada uit met 16 GB geheugen, Tensor-kernen en CUDA-ondersteuning. Deze capaciteit is voor AI-toepassingen uitgegroeid tot een soort minimumvereiste. Nadat de goedkopere Intel Arc Pro B50 om deze reden al de aandacht trok, kregen we vragen van lezers over de RTX 2000 Ada.

Deze grafische kaart kost weliswaar aanzienlijk meer, maar heeft ondanks zijn leeftijd 28 procent meer rekenkracht en het ‘CUDA’-argument aan zijn kant, dus ondersteunt het Nvidia’s eigen software-ecosysteem dat het meest verspreid is in AI-toepassingen.

De RTX 2000 Ada dient als bouwkundig voorbeeld voor de Intel-kaart en is met de helft van de bouwhoogte en lengte ook geschikt voor compacte, platte behuizingen. Op de slotplaat zitten vier Mini-DisplayPorts 2.1, die ook resoluties boven Ultra HD (3840 × 2160 pixels) met 144 Hz aankunnen. Bij de geteste ‘smallbox’-variant werden geen passende adapters voor fullsize DisplayPort meegeleverd.

In idle en onder volledige belasting verbruikt de kaart een paar watt minder dan de Arc Pro B50, maar de kortstondige piekbelastingen zijn hoger. In onze geluidsmeetcabine bleef hij onder belasting met 0,5 sone minimaal stiller dan de Arc Pro B50 met 0,6 sone. In idle waren beide kaarten niet te horen, hoewel hun fans niet stoppen met draaien.

De prestaties van de RTX 2000 Ada zijn behoorlijk indrukwekkend en in het geometrische gemiddelde van de Spec ViewPerf2020-benchmark laat de kaart de Arc Pro B50 in Ultra HD-resolutie met bijna een kwart achter zich: in de subtest energy-03 is ze iets langzamer dan de nieuwere Arc-kaart. In de nieuwere ViewPerf 15 halveert de voorsprong van de RTX 2000 Ada tot iets minder dan 13 procent. In energy-04, de nieuwe raytracing-test enscape-01 en maya-07 ligt hij zelfs tussen 5 en 20 procent achter.

In de AI-benchmark MLPerf_Client 1.0 zijn de tokens per seconde op de RTX 2000 Ada, afhankelijk van het gebruikte model, 11 procent (Llama3.1-8B) tot 80 procent (Llama2- 7b) hoger dan op de Intel-kaart. Die kaart wint echter juist terrein met de geoptimaliseerde, maar experimentele OpenVINO-paden en haalt de Ada-kaart bijna in, waarvan de reactietijden (Time to first token) ten opzichte van het standaardpad bovendien veel slechter worden.

Voor wie ook een grotere kaart met een hoger energieverbruik kan inzetten en niet afhankelijk is van workstationdrivers, steelt Nvidia’s veel snellere GeForce RTX 5060 Ti met 16 GB de show van de RTX 2000 Ada – en de RTX 2000 Blackwell staat voor de deur.

Over het geheel genomen is de aanzienlijke meerprijs voor de RTX 2000 Ada nauwelijks de moeite waard. Het voordeel ten opzichte van de Arc Pro B50 is alleen merkbaar in oudere tests of in Blender, en alleen de grotere populariteit van CUDA in vergelijking met OpenVINO in de AI-markt is een voordeel.